‘Elke morgen om half negen’ is een liedje uit 1962, dat ik onmogelijk kan kennen; toen was ik pas twee. Maar dit versje schiet me iedere keer te binnen als ik haar weer zie lopen. Als het mooi weer is met een wandelstok, in de regen met een regenponcho en met kou met een dikke jas. Ze slaat geen dag over: iedere morgen klokslag acht uur loopt ze bij de poort voorbij. Een klein vrouwtje, voorover gebogen, met een slakkengang. Kom ik aanrijden, dan stopt ze en steekt haar hand op. Rij ik tegemoet, steekt ze haar stok op. Al die keren dat ik haar heb gezien, groet ze altijd. Al vanaf dag één dat ik haar voor het eerst heb gezien. Altijd even vriendelijk.
BRON: Het Urkerland Read More